Bron NRC Eppo König
Beroepsgroepen. Na zes jaar economische crisis heeft uitkeringsinstantie UWV de balans opgemaakt. De banengroei zal de komende jaren vooral zitten in de uitzendbranche en niet in de financiële sector of de overheid.
De economie herstelt lichtjes, maar waar staat Nederland na zes jaar crisis? Nog niet op hetzelfde punt als vóór de crisis. De totale productie was vorig jaar 1 procent lager dan in 2008, de werkgelegenheid is 3 procent afgenomen (van 8 miljoen naar 7,8 miljoen banen) en het aantal vacatures is 40 procent lager omdat mensen minder snel van baan wisselen. Dat staat in het rapport ‘Sectoren in beeld’ dat uitkeringsinstantie UWV vandaag publiceert. Het UWV heeft geanalyseerd hoe verschillende arbeidsmarktsectoren de economische crisis zijn doorgekomen en hoe ze zich de komende jaren naar verwachting zullen ontwikkelen.
Er zijn een paar duidelijke stijgers en dalers, maar het beeld is vaak niet eenduidig. In sommige sectoren ligt de productie inmiddels (wat) hoger dan in 2008, maar is het aantal banen soms fors afgenomen. Bijvoorbeeld in exportsectoren, zoals de landbouw, de voedingsindustrie en de groothandel. In de horeca, catering en de ‘verblijfsrecreatie’ (hotels, vakantieparken) is het weer precies andersom: er wordt minder verdiend, terwijl er meer mensen werken. Mogelijk omdat de fastfoodsector de laatste jaren flink groeit.
In twee kleine sectoren is ondanks de crisis zowel de productie als het aantal banen gestegen: delfstoffenwinning (25 procent meer banen!) en de sector energie-, water- en afvalbedrijven (4 procent meer banen). Zelfs de werkgelegenheid in de sector zorg en welzijn groeide de laatste jaren (10 procent), maar sinds 2012 is er krimp die zal doorzetten door overheidsbezuinigingen.
En dan zijn er nog sectoren die los van de crisis duidelijk groeien of krimpen. Zo maken online winkels een opmars, terwijl post- en koeriersbedrijven het zwaar hebben. Drie stijgers en drie dalers uitgelicht: de uitzenders, industrie en IT, plus de bouw, financiële sector en overheid.
De uitzendbranche is een verliezer van de crisis, maar de winnaar van de toekomst. Het aantal banen bij uitzendbureaus en intermediairs daalde de afgelopen jaren met 15 procent, maar stijgt de komende vijf jaar weer met 17 procent. Sterker, de beperkte banengroei in Nederland tot 2019 (2 procent ofwel 165.000 banen)
komt voor een groot deel van uitzendbureaus en intermediairs.
De verklaring is deels conjunctureel. De uitzendbranche drijft altijd mee op de golven van de economie. Gaat het goed, dan komen er meer banen en vacatures, waar uitzendbureaus als eerste van profiteren.
Gaat het slecht, dan krimpt de sector en houdt iedereen de uitzendbureaus in de gaten om te kijken of al herstel in zicht is.
Maar er is ook een meer structurele verklaring. De ‘flexibele schil’ op de arbeidsmarkt blijft groeien, terwijl een vast contract moeilijker te krijgen is. In de afgelopen vijftien jaar waren uitzendkrachten en zzp’ers verantwoordelijk voor een derde van de banengroei. In de komende vijf jaar stijgt hun aandeel in deze groei naar meer dan de helft (56 procent).
Goed, in de industrie als geheel is het aantal banen de laatste tien jaar gedaald. Door zaken als automatisering en robotisering, omdat fabrieken meer personeel inhuren van uitzendbureaus, onderhoud van machines uitbesteden of bijvoorbeeld naar het buitenland verhuizen.
Maar er zijn ook industriële sectoren die juist structurele groei laten zien. Tussen 2003 en 2013 groeide de werkgelegenheid in bijvoorbeeld de machine-industrie, de installatie en reparatie van machines en de productie van transportmiddelen (scheepsbouw, railvoertuigen, vliegtuigen, militair materieel en fietsen). Sterker nog: met name de industrie klaagt dat sommige vacatures moeilijk te vervullen zijn. Er zijn te weinig geschikte kandidaten voor functies als ‘cnc-verspaner’ (draaiers, frezers, slijpers) of verschillende soorten monteurs.
Voor technische dienstverleners in de industrie, die vroeger vaak nog in dienst van de fabrieken waren, wordt de komende jaren ook een behoorlijke banengroei verwacht. Denk aan ingenieurs en onderzoekers, maar ook specialistische onderhoudsbedrijven.
Het wordt vaker gezegd: als je echt een baan wilt, moet je informatietechnologie gaan studeren. De werkgelegenheid in de IT-sector is de afgelopen tien jaar gegroeid met 29 procent. Ze hebben wel last gehad van de crisis, maar de afgelopen twee jaar is er alweer sprake van groei.
Het UWV waarschuwt vandaag ook opnieuw voor een mismatch op de arbeidsmarkt. Ondanks de hoge werkloosheid kunnen werkgevers voor ICT-functies (en andere technische beroepen) niet genoeg gekwalificeerde mensen vinden. Het kan in de toekomst een serieus probleem worden als de economie weer structureel gaat aantrekken.
Door de snelle technologische ontwikkelingen verandert de vraag naar IT’ers – denk alleen al aan big data en 3D-printen. Er is vooral behoefte aan hbo’ers en academici, terwijl de werkgelegenheid voor mbo’ers juist aan het krimpen is.
Tegelijkertijd wordt van mbo’ers in bijvoorbeeld de zorg, beveiliging en installatie (van bijvoorbeeld cv-ketels) tegenwoordig wel verwacht dat ze bruikbare kennis van IT hebben.
De cijfers over de crisis in de bouw blijven schokkend. De krimp zette hier vroeg in, maar kwam pas vorig jaar tot een dieptepunt. Resultaat: sinds 2008 is de productie met een kwart gedaald, een vijfde van de banen is verdwenen en het aantal vacatures is gedaald met 62 procent (!).
De cijfers over de werkloosheid zijn waarschijnlijk nog te rooskleurig, omdat veel bouwvakkers die hun baan verloren als zzp’er verder zijn gegaan – in veel geval
len voor hun oude werkgever. Dit is het bekende verhaal van de ‘verborgen werkeloosheid’ en de ‘schijn-zzp’er’.
Het goede nieuws is dat de sector al enigszins herstelt. In de komende vijf jaar zal de werkgelegenheid in de bouw naar verwachting groeien met 11 procent tot 354.000 banen. Maar het hoge niveau van begin deze eeuw wordt niet gehaald. Het werk verschuift verder van nieuwbouw naar meer renovatie en herontwikkeling van bestaande bouw. Tegelijkertijd worden er meer prefab materialen gebruikt en wordt het werk meer gestandaardiseerd.
In de financiële sector was de ellende iets minder groot dan in de bouw, maar gaat hier nog wel een tijdje door. Het aantal banen daalde sinds 2008 met een tiende, de vacatures met de helft. En de komende vijf jaar blijft het aantal banen naar verwachting dalen met 6 procent tot zo’n 225.000.
De hardste klappen vallen bij de banken, zoals geregeld in het nieuws is. Deze krant zette het baanverlies vorige week nog op een rijtje: bij de Rabobank in Nederland verdwijnen 8.800 banen in de periode 2013-2016, bij ING in Nederland verdwijnen 4.950 banen tussen 2011 en 2018 en bij ABN Amro verdwijnen in dezelfde periode 4.928 banen.
De financiële sector was voor de crisis vrij groot, maar toen vielen er banken om – of bijna. Ze gingen afslanken, minder uitlenen en het bedrijfsleven ging minder investeren met kredieten. Maar het aantal banen is vooral gedaald – en zal in de komende jaren blijven dalen – door de voortschrijdende digitalisering. De vraag naar financiële diensten zal naar verwachting wel weer toenemen.
Aanvankelijk bleef het aantal banen in de publieke sector groeien tijdens de crisis, denk aan het openbaar bestuur, onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Maar in 2010 kwam er alsnog krimp in de delen van de (semi-)overheid.
Opmerkelijk is dat het baanverlies bij openbaar bestuur en overheidsdiensten met 2 procent nog beperkt bleef, maar het aantal vacatures met 47 procent daalde. Mogelijke oorzaken zijn vacaturestops en de vergrijzing van de sector: oudere werknemers veranderen minder snel van baan.
Ook na zes crisisjaren is bijna één op de drie werkenden actief in de publieke sector. Maar de komende jaren zal het minder worden door alle bezuinigingen. De zorg was een banenmotor, maar de groei in de kinderopvang, thuiszorg en verpleging en verzorging is al omgeslagen in krimp. In de verpleging en verzorging, jeugdhulp en het maatschappelijk werk verdwijnen de komende jaren meer banen, omdat gemeenten de zorg overnemen van de overheid met lagere budgetten.